Inbrekers discrimineren niet

Of je nou driehoog achter woont of in een villa in Wassenaar, een inbreker maakt het in feite niet uit. Dat blijkt uit onderzoek van Nipo. Eigenlijk niet zo verrassend, vind ik. Een inbreker moet het toch vooral hebben van toeval en gelegenheid. En die doen zich in sjieke wijken niet vaker voor dan in arme. Dus als inbreker hou je je waarschijnlijk bezig met andere, meer relevante zaken: hoe gemakkelijk kom ik er in en – niet onbelangrijk - hoe kom ik zo snel mogelijk weer weg.

Vrijwel iederen doet wel iets aan inbraakpreventie, volgens het onderzoek. Mensen die in duurdere huizen wonen wat meer dan gemiddeld. Maar er zijn ook nog altijd mensen die hun deur nooit op slot doen, ook 's nachts niet. Ik hoop voor ze dat ze in hele zoete dorpjes op het platteland wonen en niet bij mij in de straat.

In 17% van alle Nederlandse woningen is wel eens ingebroken: in 19% van de vrijstaande huizen, 16% van de rijtjeshuizen, en 15% van de appartementen. Dat laatste cijfer boeit mij. Volgens mij is dat vertekend. Als je in een gemiddelde oude wijk in een grote stad de voordeur hebt opengebroken, kom je zonder al te veel problemen de appartementen op 1, 2, en 3-hoog binnen. Drie vliegen in 1 klap.

Vandaar dat ik – oud pand, 2-hoog en door schade en schande wijs geworden – tegenwoordig een kluis van een voordeur heb. De slotenmaker die de boel kwam installeren sprak de ontmoedigende woorden: ‘Ach, ze komen overal wel binnen als ze willen. Je kan het ze alleen moeilijk maken.'

Voorlopig gaat het goed.

Wil je weten hoe inbraakgevoelig jouw huis is? Doe de test!

Lees ook:Op vakantie: tips om inbraak te voorkomen
Lees ook:Ook Rotterdammers in de problemen door paalrot
Lees ook:Paardendorp in Emmeloord
Lees ook:Zin in de zomer
Lees ook:De markt is weer gunstig voor huizenverkopers, maar niet overal